Papegaaiduiker

Foto's - Algemene info

Papegaaiduikers zijn hét symbool van Runde. Het is door hun "tamheid" en hun koddige gedrag één van de meest geliefde dieren van het eiland, en ook de mascotte van deze website. Ze leven voornamelijk ten noorden van de Poolcirkel, en Runde herbergt de grootste kolonie papegaaiduikers van Zuid-Noorwegen: ongeveer 100.000 paar, het aantal is redelijk stabiel, al treden de laatste jaren wat meer fluctuaties op. Die hebben hun oorzaak vooral in de beschikbaarheid van het belangrijkste voedsel voor de papegaaiduiker: het glasaaltje. De beste tijd om de papegaaiduiker te zien op Runde is van april tot en met half juli. Daarna wordt het steeds minder. Ze nestelen in diepe, zelfgegraven holen, boven aan de steile hellingen van de kliffen. Papegaaiduikers zijn overdag op zee, dus op de rotsen zul je ze dan niet aantreffen. Vanaf begin van de avond komen ze aan land, en bevinden zich dan, zolang ze niet verstoord worden, rondom hun nest. Beste tijd om ze te zien is dus 's avonds tegen de schemer, meestal zo vanaf een uur of zeven tot begin van de nacht. Ze zijn absoluut niet schuw, als je rustig bent komen ze heel dichtbij je. Houd je echter wel aan de voorschriften, om hen de rust te gunnen die deze mooie, lieve vogeltjes verdienen. Een goede plek om ze te zien is Lundeura, zie het plattegrond van Runde

Foto's van papegaaiduikers op Runde

Klik op een plaatje voor grotere afbeeldingen

Verspreiding, leefgebied

's Winters verblijven de papegaaiduikers op de Atlantische oceaan en het westelijke gebied van de Middelandse Zee. Dit overwinteringsgebied strekt zich uit van Massachusetts en de Bahamas (de gehele Amerikaanse oostkust), over IJsland tot aan de Noorse noordkust en over de Azoren en de Canarische Eilanden tot aan het noordelijk kustgebied van Afrika, inclusief het westelijk Middelandse Zeegebied.In de broedtijd verlaten ze de open zee en trekken massaal naar rotskusten om daar te broeden. Ze nestelen in grote kolonies in zelfgegraven holen op steile grazige, met puin bedekte hellingen op rotskusten. In rotsspleten of tussen puin graaft de papegaaiduiker vaak tot 5 meter diepe broedholen.

Broeden, nakomelingen

Al in februari/maart gaan de papegaaiduikers richting het broedgebied. Normaal gesproken vinden ze hun hol en de partner van het afgelopen jaar weer terug. Begin mei legt het vrouwtje een ei op de bodem van het hol op een karige, dunne laag van gras en zeewier. Het jong wordt door beide ouders gevoed, totdat hij kan uitvliegen.

Voeding

De papegaaiduiker eet voornamelijk vis, die hij duikend, vaak op grote diepte vangt. In het broedseizoen vangt hij kleinere vissen, die hij handig in zijn snavel hangend naar zijn nest brengt.

Kenmerken

Uiterlijk

De ongeveer 30 cm grote papegaaiduiker heeft een enorme, kleurrijke, papegaaiachtige snavel, grote, oranje poten en een grote, lichte, ronde 'wangvlek'.Door zijn droevige, clowneske gezichtsuitdrukking, het kleine, ronde lichaam op korte poten en de tamelijk dikke kop waaruit een stevige , kleurrijke snavel naar voren steekt, ziet de papegaaiduiker er wonderlijk en sympathiek uit. Uiterlijk zijn mannetjes en vrouwtjes niet van elkaar te onderscheiden. Het mannetje is alleen een fractie groter dan het vrouwtje.

Verenkleed

Het dichte verenkleed is waterdicht en zorgt voor een uitstekende warmte-isolatie. Dit is een absolute noodzaak voor de papegaaiduiker, die zeven maanden per jaar op de golven leven, vaak bij temperaturen die bijna niet boven de 0° C komen. Het winterkleed en voorjaarskleed verschillen na de jaarlijkse rui van elkaar in de kleur van de wangen, die 's winters grijs zijn en in de lente wit worden.

Ogen

Gezicht van een PapegaaiduikerHet oog is rood omrand en beschikt over een derde ooglid, het knipvlies, dat doorzichtig is. Dit opent en sluit zich van voor naar achter in een horizontale vlak. Het vlies heeft als taak het oog tijdens het duiken te beschermen. In het voorjaar vertoont de geslachtrijpe papegaaiduiker (zowel het mannetje als het vrouwtje) donker gekleurde, verhoornde uitgroeisels, waarvan er zich één boven en één onder het oog bevindt. Het bovenste plakkaat is driehoekig, terwijl dat aan de onderkant van het oog rechthoekig of vrijwel rechthoekig is. Beide dragen ze bij aan de zo karakteristieke gezichtuitdrukking van de papegaaiduiker; de vorm doet denken aan de schmink van een clown; het bezorgde de vogel de bijnaam 'clown van de zee'. De uitgroeisels zien er vlezig uit, maar bestaan in feite uit hetzelfde hoornachtige materiaal als waaruit de nagels en de snavel zijn opgebouwd.

Snavel

Het opvallendste kenmerk van de papegaaiduiker is zijn reusachtige, kleurige snavel, waaraan hij zijn Nederlandse naam te danken heeft. Het duurt 4-5 jaar, voordat de snavel bij de jonge vogels volledig is ontwikkeld.In het voorjaar vormen zich op het snaveloppervlak felrood gekleurde, hoornachtige lamellen. Hierdoor lijkt de snavel groter en valt hij veel meer op. De levendige kleuren van de snavel spelen een belangrijke sociale rol: het geeft uiting aan seksuele signalen, maar geeft onder bepaalde omstandigheden ook aan dat de vogel zich agressief zou kunnen gedragen. In de herfst raakt de hoornschede los en valt af. De snavel is dan veel kleiner, maar vertoont nog wel dezelfde, zij het veel valere, kleurtekening.'s Winters vertonen de mondhoeken een vlezig, rood, dof, slap aanhangsel, dat later felgeel wordt.

Poten

Poot van een PapegaaiduikerDe poten bezitten slechts drie voorste tenen - de grote teen ontbreekt - die door vliezen met elkaar verbonden zijn. Ze eindigen in korte, gebogen, sterke nagels, die geschikt zijn om mee te graven. De poten zijn buiten de broedtijd geel, maar in het voorjaar krijgen ze een hoogrode kleur door een zeer sterke toestroming van bloed. De poten van de papegaaiduiker zijn anders dan die van de andere alkachtigen. Ze zijn kort, zitten ver naar achteren aan het lichaam en zijn verantwoordelijk voor de waggelende gang van het dier op het land. In tegenstelling tot de meeste alkachtigen, die op hun hielen steunen, staat de papegaaiduiker, net als het merendeel van de vogels, op zijn tenen.In vlucht compenseren de zwemvliezen het geringe formaat van de staart: bij het afremmen spreidt de vogel zijn poten uit om weerstand te bieden aan de lucht. Onder water hebben de poten geen taak bij de voortbeweging, die aan de vleugels wordt overgelaten, maar dienen ze om mee te sturen.

Vleugels

De vleugels zijn kort (in gesloten toestand 16,5-16,9 cm lang), smal en bedekt met talrijke veren, die elkaar ruim overlappen. De slagpennen zijn stijf en gesloten om weerstand te kunnen bieden aan de waterdruk. De vleugels zijn namelijk echte roeiorganen, waarmee de papegaaiduikers zich onder water voortbewegen. Door deze bouw moet de vogel bij het vliegen zó snel met de vleugels slaan, dat de vleugelslagen nauwelijks met het oog te volgen zijn. Op lage hoogte is de vlucht direct. Vliegen doet de papegaaiduiker vooral in de broedtijd, en wel heen en weer tussen de kolonie en de visgronden.

Zintuigen

De zintuigen van de papegaaiduiker zijn, zoals bij alle vogels, op het gehoor en het gezichtsvermogen na, weinig ontwikkeld. Het gezichtsvermogen is bij de papegaaiduiker onder water bijna net zo goed als erboven.